Blog

FOTO'S! proef versnelling.

26-09-2012 13:37

Ik heb foto's toegevoegd die te maken hebben met de proef die ik gedaan heb. De proef over versnelling berekenen doormiddel van een tijdtikker.

UPDATE! (zonder verwijderd te zijn)

26-09-2012 00:00

Ik heb vandaag weer een natuurkunde les gehad dus ik heb een update! (Hopelijk verwijderd het oh zo leuk internet niet opnieuw mijn update..)

 

Allereerst moet ik jullie vertellen dat er 2 soorten berekeningen zijn. Theoretische en experimentele berekeningen. Waarom vertel ik dit? Nou, ik heb nu ook de theoretische berekening op de versnelling te bereken. So here we go:

Dit was de opstelling;

           

Achter het wagentje stond de tijdtikker, die stipjes op de strook zou zetten.

Maar goed, voor een berekening hebben we een formule nodig. De formule die we hiervoor gebruiken is:

a = MA * G / t²

Nu gaan we dus invullen wat we weten en schrijven we de nieuwe som op.

We weten hoeveel massa A (het wagentje heeft) en hoeveel massa  B (het gewichtje) heeft. Ook weten we dat de zwaartekracht van de aarde 9,81 m/s² is.

Dus de nieuwe som is: A = 0,0499 kg * 9,81 m/s² / 0,998 kg  

Dat rekenen we uit en het antwoord is: 0,49 m/s².

Dit is de versnelling volgens een theoretische berekening.  

 

Dit is dus heel anders dat de uitkomsten die ik had bij de experimentele berekening. Bij een experimentele berekening kunnen de uitkomsten altijd afwijken, dit komt bijvoorbeeld door wrijving of luchtweerstand. Alle omstandigheden moet dus perfect zijn wil je het zelfde antwoord krijgen. (Wat mijn leraar had. He was just lucky!)

Ik ben er ook achter gekomen dat ik de 2e formule niet helemaal juist heb gebruikt. Dus die zal ik opnieuw beschrijven en jullie zullen zien dat mijn leraar geluk had want dit is dus met zijn waardes.

De formule was: S = ½ a t² Dit gaan we dus aanpassen want we willen a weten.

De nieuwe formule is: a = 2 * s / t² (Denk eraan, wat je aan de ene kant doet moet je aan de andere kant ook doen!)

Invullen wat we weten: a = 2 * 0,7802 / 1,78² = 0,49 m/s². En dit is dus de versnelling, heel anders dan bij mij hé.

De tijd komt van het aantal stippen dat gezet zijn. De tijd tussen 2 stippen is 0,02 seconden. Want in Nederland hebben we een frequentie van 50 Hz.

En in tijd uitgedrukt is dat 0,025 seconden.  S is een gemeten afstand in meters.

 

Tot zover de update. 

(Internet heeft hem nu niet verwijderd, hoera!)

UPDATE! (coming soon)

25-09-2012 16:57

Ik had dus een update geschreven omdat ik les heb gehad, maar internet is zo lief om deze gewoon voor mij te verwijderen.

DUS moet ik hem helemaal opnieuw gaan schrijven.. en ik ben er meer dan een uur mee bezig geweest. Bedankt.

Ik mis de tijd van papier en pen. Stom internet.

 

 

Versnelling berekenen met een tijdtikker.

24-09-2012 00:00

Deze proef ging over het bepalen van de versnelling doormiddel van een tijdtikker.

Er was een opstelling gebouwd met een kar op een vlakke tafel. Aan de kar werden gewichtjes gehangen en dan werd de kar los gelaten. De tijdtikker heeft deze beweging vast gezet op een tikkerstrook (doormiddel van puntjes).

 

Om dit op een juiste manier te kunnen meten heb ik (samen met Anouk van Luijk) een begin punt en een eindpunt ingesteld. Toen moest er gemeten worden;

  * Het aantal stippen op de strook was 70.

  * De totale afstand was 130 centimeter.

 

 -  De (gemiddelde) snelheid bij het beginpunt;

Afstand: 0,4 cm = 0,004 m. Tijd: 0,02 sec.

V=s/t   V=0,004/0,02 = 0,02 m/s.

- De (gemiddelde) snelheid bij het eindpunt;

Afstand: 0,5 cm = 0,005 m. Tijd: 0,02 sec.

V=s/t   0,005/0,02 = 0,25 m/s.

- De tijdsduur tussen het begin- en eindpunt.

70 * 0,02 = 1,4 Seconden.

- De afstand tussen het begin- en eindpunt.

130 Centimeter.

- De (gemiddelde) snelheid over de hele baan.

V=s/t   V=1,30/1,4 = 0,93 m/s.

 

Nadat al deze metingen uitgevoerd waren kwam het tweede deel van de proef. Het berekenen van de versnelling op twee manieren.

Deze formules die gebruikt moesten worden waren:

 - a = (ve - vb) / t

 - s = 1/2 * a*t²

 

De uitwerkingen zagen er als volgt uit:

a = (ve - vb) / t

a = ( 0,25 - 0,02 ) / 1,4 

a = 0,23 / 1,4

a = 0,16 m/s²

 

s = 1/2 * a*t²

1,3 = 1/2 * a * 1,4²

1,3 = 1/2 * a * 1,96

0,66 = 1/2 * a

a = 1,32 m/s²

 

Zoals je ziet komen er uit beide formules een ander antwoord. Hier klopt iets dus niet.. Wat? Nou dat vraag ik me dus ook af! Dat krijg je te horen als ik de volgende natuurkunde les gehad heb!

 

Even ter informatie;

Wat vond ik ervan?

Ik vond het persoonlijk een leuk proef om te doen. Toen we uiteindelijk klaar waren heb ik  nog wat geprobeerd met zwaarte kracht, namelijk hoeveel gewichtjes er nodig waren om de kar midden op een schuin staande baan stil te laten staan. Als ik het goed herinner  waren het er 4, maar kunnen er ook 3 zijn. Ik weet het niet meer zeker. Dit was voornamelijk omdat ik (we) gewoon nieuwsgierig was/waren.